Majoor Bosshardt overledenAMSTERDAM - Majoor Bosshardt is maandag op 94-jarige leeftijd overleden in haar woonplaats Amsterdam. Dat heeft het Leger des Heils bekendgemaakt. Bosshardt was decennialang het boegbeeld van het Leger. Hoewel zij luitenant-kolonel was, bleef zij voor het volk altijd 'majoor Bosshardt'.
Begin vorig jaar werd duidelijk dat de gezondheid van Bosshardt achteruit ging. "Ik hoop de lente nog te halen", zei ze toen in De Telegraaf. "Dan wil ik in de tuin van de zon genieten." Ze liet ook daarna weten er vrede mee te hebben als de dood zou komen.
Condoleanceregister
'Majoor' Bosshardt wordt zaterdag begraven op begraafplaats De Nieuwe Ooster in Amsterdam. Het Leger des Heils heeft een digitaal condoleanceregister geopend:
www.majoorbosshardt.nl.
Alida Margaretha Bosshardt werd op 8 juni 1913 geboren in Utrecht. Haar vader was rooms-katholiek en haar moeder hervormd. Op 18-jarige leeftijd woonde zij een bijeenkomst van het Leger des Heils bij.
In een interview met Trouw in 2001 zei ze dat toen vooral de eenvoud van de boodschap haar opviel: "Ik weet zeker dat God mij heeft geroepen om hem te dienen en te leven langs goddelijke richtlijnen. Hoe kon ik anders mijn leven lang voor het Leger blijven werken?" Na die bijeenkomst besloot ze lid te worden van de christelijke organisatie.
Ze begon haar werkzaamheden in een kindertehuis in Utrecht. In 1933 rondde zij de Kweekschool voor Officieren in Amstelveen af en werd als heilsofficier naar Rotterdam gestuurd. Een jaar later ruilde zij de Maasstad in voor een kindertehuis in Amsterdam. In de hoofdstad zag zij armoede en ellende van verslaafden, daklozen en prostituees.
Verzet
In de Tweede Wereldoorlog maakte Bosshardt deel uit van het verzet. Zij runde een ondergronds kindertehuis en probeerde joodse kinderen onder te brengen in pleeggezinnen. In 2004 kreeg zij hiervoor de Yad Vashem-onderscheiding, de hoogste onderscheiding die de staat Israël kent.
Bosshardt was voor haar activiteiten in het in de oorlog verboden Leger des Heils opgepakt en na twee weken uit de gevangenis ontsnapt. Haar vader werd vijf dagen voor de bevrijding door de Duitsers neergeschoten en stierf tien dagen later.
Bosshardt vroeg zich af waarom het Leger niet actief was op de Amsterdamse Wallen, waar zo veel prostituees en daklozen woonden. In oktober 1948 kreeg Bosshardt honderd gulden om te starten met goodwillwerk.
Ze begon een centrum van waaruit de heilsoldaten kroegen en bordelen bezochten en collecteerden op de Amsterdamse Wallen. Ook werden mensen hier opgevangen. Elf jaar later werd zij geïnterviewd voor een televisieprogramma. Vanaf dat moment was ze een bekende Nederlander. Veel mensen raakten onder de indruk van het werk van de majoor.
Beatrix
Een van hen was prinses Beatrix. Zij ging in 1965 een avond met de majoor mee, vermomd met een pruik en bril. Ze verkochten het blad Strijdkreet in de Amsterdamse hoerenbuurt en bezochten arme gezinnen en prostituees. Toen het bezoek uitlekte bereikte het de voorpagina's van de kranten.
De majoor bleef altijd alleenstaand en heeft geen kinderen. "Ik heb geen gezinsleven, geen huiselijk leven, geen seksueel leven gehad", zei zij in een interview. "Vooral van dat laatste heb ik, toen ik op de Wallen werkte, veel last gehad. Ik dacht na over mijn eenzaamheid en hoe het huwelijk mij daaruit zou kunnen verlossen."
Televisie
Bosshardt werd vaak gevraagd voor televisieoptredens. Een daarvan was het programma Villa Velderhof, waarin zij samen met de kunstenaar Herman Brood te zien was. Het levert bijzondere beelden op van de twee tegenpolen, waarop Brood Bosshardt uit het zwembad hielp en haar een handdoek aanbood. De majoor op haar beurt gaf de rug van Brood een wasbeurt.
Dit jaar en vorig jaar verzorgde ze nog media-optredens rond de uitreiking van de Majoor Bosshardt Prijs. Deze door een journalist in het leven geroepen prijs moet mensen eren die zich inzetten voor de Nederlandse samenleving. Het bronzen beeld toont de majoor met De Strijdkreet en een collectebus.
Bosshardt kreeg de hoogste onderscheiding van het Leger des Heils en in 1966 werd zij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Bosshardt ging in 1978 officieel met pensioen, maar bleef tot aan haar dood actief voor het Leger.