Je hebt 9 vakjes. Linksboven, links midden, linksonder, midden boven, midden midden, midden onder, rechtsboven, rechts midden en rechts onder. Die heb je zowel op kleine als op grote schaal. Het vakje waar je op kleine schaal een kruisje of rondje in zet, daarin moet de ander in de volgende beurt op grote schaal een kruisje of rondje zetten. (zie voorbeelden)
Zo ga je de hele tijd door en als je op kleine schaal 3 op een rij hebt wordt dat op grote schaal jouw symbool. Het doel is om uiteindelijk op grote schaal 3 op een rij te hebben en bij een gelijke stand de meeste symbolen op grote schaal.