Drinkt, vrienden, nu en danst met blijden voet!
Nu was het waarlijk tijd een godenmaal
met uitgezochte spijzen te bereiden.
Te voren moest de feestwijn blijven rusten
in spinnerag, zoolang het Capitool,
het Rijk bedreigd werd door een koningin,
die met haar wellustkranken slavenstoet
in dronken overmoed zich zeker waande
van onzen ondergang, maar werd gestuit,
toen zij haar vloot in vlammen op zag gaan.
Haar zwijmelenden geest joeg Caesar voort,
van Rome weg, tot wreede werklijkheid.
Daar kwam hij aangeroeid, zooals de havik
zich op de duiven stort of hazewind
op jacht, waar sneeuw de wijde velden dekt.
Hij zal het hellespook in boeien slaan!
Maar zij wil eedler einde, vreest geen zwaard
en zoekt geen schuilplaats aan een verre kust.
Met opgeheven hoofd keert zij terug
naar het tooneel van haar gevallen grootheid
en speelt ... met giftig adderengebroed.
Haar ongebroken trots braveert den dood:
zij gunt den brigantijnen geen triumph,
verheerlijkt door onttroonde Majesteit.
Horatius