Uganda
Na een vliegreis van Amsterdam naar Entebbe in Uganda en daarna een binnenlandse vlucht naar Moyo in het noorden van Uganda, maken we op vrijdag 12 januari 2007 in de middag voor het eerst kennis met de kinderen van het weeshuis in het vluchtelingenkamp Alere 1.
Thomas, pastoor en ‘vader’ van deze weeskinderen is onze begeleider en samen met hem én een arts zullen we deze kinderen een aantal keren ontmoeten tijdens ons verblijf.
Zodra de jeep stopt drommen de kinderen om de auto heen en vergapen zich aan twee Mundo’s (blanken). Allemaal wel heel nieuwsgierig, toch ook een aantal afwachtend en in de startblokken om zich af te wenden of weg te lopen.
Als we uitstappen creëren ze een kleine afstand, nét genoeg om de grond te kunnen zien waarop we lopen. Meer is er niet zichtbaar, een grote golvende menigte van bruine hoofdjes, meedraaiende ogen en krioelende handjes beweegt met onze bewegingen mee.
Elke beweging van ons wordt geregistreerd, elke handeling bekeken.
Thomas staat bij een lange statige man. Hij heeft een beetje stroeve uitdrukking op zijn gezicht en stelt zich voor als het hoofd van het weeshuis en heet ons welkom. Onze komst en bedoelingen zijn bekend, als we willen fotograferen, krijgen we daar alle vrijheid in.
Dat laat ik mij geen twee keer zeggen en haal mijn camera te voorschijn. Eerst maar wat foto’s in het algemeen maken, van de omgeving en de grote groep kinderen.
De arts gaat in de schaduw zitten en raakt in gesprek met één van de twee ‘mami’s’. Mami’s verzorgen de kleintjes, passen op, troosten bij verdriet en koken de maaltijden voor dit weeshuis. Een kleutertje staat er bij en wordt tijdens het gesprek onderzocht, het heeft malaria.
Bij elke voetstap die ik zet voel ik de ogen en beweegt de groep mee. Ik kijk naar Maaike en we besluiten samen dat het tijd is om de kinderen te vermaken en meer op hun gemak te stellen. Steeds als ik een foto wil maken, kijken ze mij recht aan met hun grote bruine ogen. Ze willen ook elke keer het resultaat zien en lachen om het plaatje wat ik heb gemaakt.
In mijn tas zitten zakjes met ballonnen. Als ik het zakje open, verdringen de kinderen zich om mij heen. Maaike ziet het, legt het vast op film. De eerst vier ballonnen kan ik nog netjes uitdelen, daarna worden de kinderen steeds gretiger, gehaaider en hebberiger, de ogen worden donkerder.
In no-time zie ik de ballonnen tussen mijn handen wegglippen….maar de hoeveelheid kinderen die nog een ballon wil, blijft gelijk. Het zakje is leeg, 40 ballonnen zijn verdwenen en nog staat een grote groep kinderen te kijken of ze een ballon krijgen.
Het hoofd van het weeshuis verblikt niet, zegt op kleurloze toon dat er waarschijnlijk kinderen in de groep staan die inmiddels al wel een ballon hebben, of zelfs twee, maar gewoon wéér komen vragen, blijven staan en hun hand ophouden.
Mijn naïeve geest…hoe kón ik bedenken dat deze kinderen netjes hun beurt zouden afwachten, heel keurig één ballon zouden aannemen en opzij zouden gaan voor het volgende kind wat nog niets heeft….
Deze kinderen hebben de afgelopen jaren dagelijks moeten vechten voor hun bestaan, voor eten, een slok water, voor een stel slippers, voor een slaapplaats…. Voor álles. Als hen iets wordt gegeven, zullen ze het bevechten en niet afgeven.
Gelukkig heb ik nog een paar ballonnen. Maaike en ik nemen er beiden een paar in de hand en blazen ze op, gebaren de kinderen dit ook te doen. Want al hebben ze een lege ballon uit mijn hand, velen hebben nog geen idee wát eigenlijk de bedoeling er mee is! Het opblazen is al een hele kunst, regelmatig floept de lege ballon in een vaart uit een kindermond. Het vergt wat gebaren en uitleg met mimiek hóe nu zo’n ballon gevuld kan worden met lucht.
Hilariteit als ik een ballon ook nog kan laten piepen, en ‘fluiten’ door de lucht er weer uit te laten lopen en het ventieltje iets dicht te knijpen. Ze proberen het ook, het lukt…!
Een ballon dichtknopen en in de lucht gooien en daarna weer opvangen is ook heel leuk om te doen, al is het voor hen even heel onbegrijpelijk dat de piepgeluidjes dan niet meer mogelijk zijn door het knoopje wat in het ventieltje is gelegd…..
Langzaam dwaalt de aandacht van de kinderen mij af en kan ik mij enigszins vrij bewegen in de groep kinderen. Wat een prachtige kleuren in de middagzon! Het spettert gewoon van mijn lens af en ik geniet intens.
Het loopt al tegen half zes als we uiteindelijk naar Adjumani terugkeren, waar wij slapen. Tot ongeveer zeven uur in de avond is het licht, daarna wordt het in een snel tempo aardedonker en kan je geen hand voor ogen zien. We hebben het werkelijk gedaan, een hand voor je ogen houden op ca. 10 cm. afstand maar je ziet écht helemaal niets!