Nog even wat achtergrondkennis die misschien handig is om het te snappen:
'of'-kansen moet je bij elkaar optellen
'en'-kansen moet je met elkaar vermenigvuldigen
Bij 'of'-kansen moeten de kansen van alle mogelijkheden/gebeurtenissen bij elkaar opgeteld altijd 1 (=100%) zijn.
De 'omgekeerde' kans (= de kans dat de 'gebeurtenis' niet optreedt) is altijd 1 minus de kans dat de gebeurtenis wél optreedt.
Voorbeeld - dobbelsteen:
Je mag twee keer gooien. De kans dat je de eerste keer of de tweede keer "6" gooit is: 1/6 + 1/6 = 2/6 = 33%
De kans dat je én de eerste keer én de tweede keer "6" gooit is: 1/6 x 1/6 = 1/12 = 8%
De kans dat je géén "6" gooit is: 1 - 2/6 = 4/6
Gordijnen:
De kans dat de prijs achter A of C ligt is: 1/3 + 1/3 = 2/3.
De kans dat de prijs niet achter B ligt is: 1 - 1/3 = 2/3
ja maar hoe zit het eigenlijk met dat die akns van A die 1/3 dan naar C gaat
Gaat "als het ware" van A naar C.
nou ik heb ut in iedergeval aan me wiskunde leraar gevraagt en hij gaat er over na denken
Na zijn uitleg zal je het vast wel snappen.