Volgens mij snapte John dat spelletje écht niet, hoor. Eerst verbaasd dat de programmamakers grappen verzinnen die het dagelijkse gangetje wat doorbreken en bemoeilijken, en nu diep beledigd zijn dat iemand complotten smeedt. Dat is ook wel een buitengewoon onbekend verschijnsel in ER, zeg... Had die man eigenlijk ooit weleens een aflevering van ER gezien voordat hij aan dit avontuur begon?
Bovendien begreep hij van dat complot ook niet veel, getuige zijn woorden dat Esther wilde samenspannen zodat Wim en Meredith niet op haar zouden stemmen. Maar... in dat stadium kónden die twee niet eens op Esther stemmen, want toen was nog niet bekend dat de andere deelnemers hun leidster uit konden dagen! Ze was dus immuun toen ze haar voorstel deed. Dat voorstel had dus slechts met 1 ding te maken: eindelijk toenadering ontvangen en daar blij op in gaan. Hongerig naar de erkenning die ze zoveel dagen had moeten missen. Dus wát een steek in haar rug van dat misselijke kleuterstel daarna, zeg!
En dan Carl... Wat is dat toch met Carl? Die ziet er echt slimmer uit dan hij blijkt te zijn. Eerst Elbert zo dwars zitten, daarna Esther. Aan wie zou het liggen?
De enige die zich wat normaal begint te ontwikkelen gelukkig lijkt Marleen te zijn. Ik hoop maar dat zich dat voortzet.
Intussen kunnen we het volgende stellen. Alles samenvattend kan geconcludeerd worden dat Carl en John slechts 1 ding bereikt hebben: een totaal ziek kamp Zuid. Niet Esther heeft dat verziekt (want die wilde als positiva alleen maar gezelligheid, zo hebben we ook kunnen waarnemen toen ze nog met Marnix op een rots zat), maar Carl en John. Zij hebben de sfeer vergiftigd en zijn er de oorzaak van dat dit kamp zelfmoord aan het plegen is (figuurlijk uiteraard).
En dan de meesterlijke slotwoorden van onze John... Zou hij eigenlijk enigszins begrijpen waarom het zo totaal anders loopt dan hij daar ter plekke dacht? Of snapt hij het nog steeds niet?
Het is onvoorstelbaar. Ik ben inmiddels aardig wat deelnemers gewend, en daar zitten er heus tussen die mij erg irriteerden. Maar naderhand zou ik me heel goed voor kunnen stellen dat, mocht ik ooit een Rinck of een Nolleke of een Elias tegenkomen, ik hen hartelijk op de schouders zou slaan en jolig zou roepen: "Hé, ik kén jou." Maar John? Nee, die wil ik niet kennen. Nooit.
(Ik zou trouwens bijna Kamp Noord vergeten
. Maar ja... Wat een tegenstelling! Zo kunnen mensen dus ook met elkaar omgaan, gelukkig)