"Wij kunnen niet tegen die ongelijkheid van één persoon" zei Carl tegen Ernst-Paul toen hem gevraagd werd wat hij tegen Esther had. Maar toen hij zelf leider was had hij ineens een stuk minder moeite met die ongelijkheid.
"We doen niet aan een leider, iedereen is gelijk." zei hij ook, toen hij net de proef had gewonnen. Esther heeft dat ook de hele tijd proberen te zeggen, maar die moest haar mond dicht houden.
"Nu denken die anderen dat wij een stel boemannen zijn." Zei hij. Dus hij is nog een lafaard ook. Iemand kapot proberen te treiteren, maar als anderen daar iets van meekrijgen, gelijk gaan roepen dat je geen boeman bent. Ga dan toch minstens voor wie je werkelijk bent. Net als een op heterdaad betrapte inbreker tegen de politie: "Nu denken ze zeker dat ik een dief ben?"
Ik zag in het voorstukje van volgende week dat de samensmelting er al aan zit te komen. Jammer, want ik zat me al helemaal te verheugen hoe dat groepje nu helemaal wegzonk onder Carls leiding. Ze waren al diep weggezonken, en dat hadden ze helemaal, en alleen maar, aan zichzelf te danken. Maar ik denk dat die kneuzen er snel uit zullen zijn. De enige Robinson uit dat groepje is er nu immers niet meer.